Opiniestuk Volkskrant | We rekken de levens van ouderen eindeloos, ten koste van hun kinderen - Generations at work
18223
post-template-default,single,single-post,postid-18223,single-format-standard,bridge-core-3.3.2,qode-page-transition-enabled,ajax_fade,page_not_loaded,,qode-smooth-scroll-enabled,qode-theme-ver-30.8.3,qode-theme-bridge,wpb-js-composer js-comp-ver-8.0,vc_responsive

Opiniestuk Volkskrant | We rekken de levens van ouderen eindeloos, ten koste van hun kinderen

Opiniestuk Volkskrant | We rekken de levens van ouderen eindeloos, ten koste van hun kinderen

link

In 2045 zal het aantal 80-plussers verdubbeld zijn. Of dat goed nieuws is, betwijfelt Kim Jansen. Het levenseinde van ouderen wordt medisch uitgesteld ‘voor de kinderen en kleinkinderen’, met jaren mantelzorg en onzekerheid als gevolg.

Als ik de laatste jaren met vrienden uit eten ga, staat het eerste uur vaak in het teken van onze ouders. We bespreken de derde chemokuur, de eerste tekenen van dementie, de verhuizing naar een verzorgingshuis. Het zijn zelden vrolijke gesprekken.

Onze ouders worden oud. Steeds ouder. Volgens het Centraal Bureau voor de Statistiek groeit het aantal 80-plussers van 0,9 miljoen in 2024 naar 1,8 miljoen in 2045. Honderdplus worden zal geen uitzondering meer zijn. Goed nieuws? Ik betwijfel het.

Zorgen
De Stille Generatie (1925–1940) en de Babyboomers (1940–1955) leefden relatief gezond en plukken nu de vruchten van medische vooruitgang. Vaak begint een behandeltraject met de wens om niet ‘te ver’ te gaan, maar gaandeweg schuiven de grenzen op – een fenomeen dat bekendstaat als ‘therapeutic momentum’ of ‘treatment escalation’ . Toch nog die operatie. Toch nog een bestralingsronde, immunotherapie, extra medicatie.

Na een harde diagnose horen vrienden dat hun ouders nog hooguit een of twee jaar te leven hebben. Maar jaren later zijn ze er vaak nog. Zo vierde een vriendin inmiddels voor de achtste keer ‘de laatste kerst’ met haar moeder. Ziekenhuis in, ziekenhuis uit. Al die tijd is er zorg – en zijn er zorgen.

De medische wetenschap maakt het mogelijk het einde eindeloos uit te stellen. We lijken niet meer te mogen sterven. Het lichaam moet bijna actief weigeren om níét geholpen te worden. Maar het systeem kraakt, niet alleen financieel en qua personeel. Ook de tol voor de omgeving, waaronder de volwassen kinderen van deze ouderen, is groot.

‘Ik wil blijven leven voor mijn kinderen en kleinkinderen’ – zowel in de privésfeer als op mijn werk in de zorg hoor ik het vaak. Begrijpelijk. Maar voor diezelfde kinderen betekent dat: jarenlange mantelzorg en onzekerheid. Want wie zegt er tegen zijn ouders: ‘Pap, mam, het is goed zo, ga maar’?

Troonopvolging
Mijn grootouders overleden rond hun 75ste of 80ste, meestal na een kort ziekbed. Verdrietig, maar ook: het was goed zo. Daarna werden mijn ouders de oudste generatie, klaar om die rol te dragen. Het klinkt misschien oneerbiedig, maar de nalatenschap kwam niet slecht uit: kinderen konden studeren, op zichzelf wonen en vooruitkijken.

We vonden het sneu dat prins Charles pas op zijn oude dag gekroond werd, maar zo gaat het eigenlijk in iedere familie. Pas als de vorige generatie plaatsmaakt, krijgt de volgende de kroon – en de verantwoordelijkheid – die daarbij hoort. Wie wees wordt, verliest houvast, maar vindt juist daardoor nieuwe grond om te groeien.

Voor sommigen zijn de extra jaren die ze kunnen blijven leven juist kostbaar, omdat ze hun kleinkinderen zien opgroeien. Maar de blinde vlek is dat deze extra tijd vaak ten koste gaat van de kracht die loskomt bij een troonwissel. Zolang de vorige generatie blijft, blijft de volgende zelf half kind.

Einde feest
Ik zie nu zestigers en zeventigers die die stap nooit volledig hebben kunnen maken. Zij dragen de dubbele rol van ouder én kind. De sandwichgeneratie, gevangen tussen emotioneel en financieel afhankelijke kinderen die noodgedwongen thuisblijven enerzijds, en hoogbejaarde ouders die intensieve zorg vragen. Generatie X (1955–1970) is zo het eeuwige kind geworden dat een zware last draagt. Pragmaten (1970–1985) en Millennials (1985–2000) wacht hetzelfde lot.

En dan is er het morele vraagstuk. Als er behandelingen mogelijk zijn, voelt het egoïstisch om die niet te benutten. Wie stopt, geeft de strijd op. En wie wil dat op zijn geweten hebben?

Toch zal de wal het schip keren. Rond 2040 bereikt de vergrijzing in Nederland haar piek en daarna vlakt de groei af. Met onze ongezondere levensstijl zullen we eerder ziek worden, artsen zullen vaker ‘nee’ moeten zeggen, en euthanasie zal waarschijnlijk vaker gekozen worden. Dan kunnen we tijdens etentjes herinneringen ophalen aan (groot)ouders die ons ontvielen toen ze nog relatief vitaal waren. En dan kunnen wij allemaal, zonder schuldgevoel, het feest verlaten op ons hoogtepunt.

‘Het leven is kort’, is een prachtige gedachte. We moeten weer leren dat sterven bij het leven hoort – en dat loslaten soms een groter geschenk is dan vasthouden.